Sɛ·bɪs·mə

Een logische en consequente visie op de wereld en het leven



De christelijke kerk en haar pro-homoseksuele dwaling

25 augustus
2010

Lange tijd sprak de christelijke kerk zich duidelijk uit tegen homoseksualiteit. Mannen die gemeenschap hadden met andere mannen waren zondig, ziek, een gruwel in Gods oog. Ze waren niet welkom in de samenleving, laat staan in de kerk, maar werden direct doorverwezen naar de brandstapel. Inmiddels is dat veranderd: vandaag de dag worden homoseksuelen zelfs niet geweerd van de preekstoel en is het mogelijk om midden in de kerk te trouwen met iemand van hetzelfde geslacht, inclusief het ontvangen van Gods zegen over dit huwelijk. Hoe zit dat nu, betekent deze revolutie dat de christelijke kerk eeuwenlang incorrect gehandeld heeft en corrigeert zij met dit nieuwe beleid haar misvattingen uit het verleden? Of vertolkte de kerk juist voorafgaand aan haar radicale ommezwaai de bijbels gezien correcte visie op homoseksualiteit en is zij dus de laatste jaren steeds verder van Gods wil afgedwaald?

Naastenliefde

Het moge duidelijk zijn waarop de christelijke kerk haar visie op homoseksualiteit zou moeten baseren: de Bijbel. En dit is goed mogelijk, want door de hele Bijbel heen zijn een behoorlijk aantal leefregels en voorschriften met betrekking op homoseksualiteit te vinden. In Leviticus 18:22 en 20:13 staat bijvoorbeeld geschreven “Niemand van jullie mag als man gemeenschap hebben met een andere man.” Dit standpunt wordt meerdere malen herhaald, en nergens in het Oude Testament wordt zij ingetrokken of genuanceerd.

In het Nieuwe Testament zien veel christenen echter aanwijzingen dat met de komst van Jezus Christus het één en ander veranderd is met betrekking tot de geldigheid van de wetten en geboden uit het Oude Testament. Zij stellen dat Jezus de mensheid maar één opdracht gaf: “Heb uw naaste lief als uzelf”. Dus, concludeert de moderne christen, als twee mannen elkaar liefhebben en hieraan uiting geven door gemeenschap met elkaar te hebben, dan heeft Jezus daar toch zeker geen problemen mee? Een tolerante gedachte, maar daarmee wordt genegeerd dat Jezus’ aansporing om de naaste lief te hebben onderdeel is van een tweeledig gebod. Het eerste deel, dat gelijkwaardig is aan het tweede, luidt: “U moet de Heer, uw God, liefhebben met hart en ziel, en in al uw gedachten.” Staat Jezus dus iedere handeling die voorkomt uit liefde voor de naaste zonder meer toe? Nee. Hij verlangt ook dat deze handeling in overeenstemming is met liefde voor God. En deze liefde komt tot uiting in het naleven van Gods geboden. Jezus zegt immers zelf in onder andere Johannes 14:15 “Als je mij lief hebt, zul je mijn geboden ook uitvoeren.”

Homoseksuele verlangens

Bovendien zegt Jezus zelf in Matteüs 5:17-19 dat hij niet is gekomen om de oude wetten en geboden op te heffen of af te schaffen. “Zolang hemel en aarde bestaan, zal niet één lettertje of streepje uit de wet geschrapt worden. Wie het dus niet zo nauw neemt met één van deze geboden, al is het nog zo klein, en anderen leert hetzelfde te doen, zal in het hemelse koninkrijk niet in tel zijn. Maar wie de geboden onderhoudt en anderen leert hetzelfde te doen, die zal een grote naam hebben in het hemelse koninkrijk.”

Vervolgens verklaart Jezus dat hij is gekomen om de wetten hun volle betekenis te geven. Wat hij daarmee bedoelt, legt hij uit aan de hand van een aantal voorbeelden. “U hebt gehoord dat er gezegd is: pleeg geen overspel. Maar ik zeg u: wie naar de vrouw van een ander kijkt en haar wil hebben, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.” Hetzelfde geldt volgens Jezus voor moord: niet alleen de daad zelf, maar ook de woede die ertoe zou kunnen leiden is zondig. Met betrekking tot homoseksualiteit kan daarom gesteld worden dat dus niet alleen homoseksuele handelingen, maar homoseksuele verlangens door Jezus worden afgekeurd.

Verboden huwelijken

Hoewel de woorden van Jezus een heldere boodschap lijken te vormen met betrekking tot de geldigheid van de wet, worden zij door veel christenen toch niet letterlijk genomen. Zij beroepen zich liever op de apostel Paulus, die in zijn brieven aan de eerste christengemeentes herhaaldelijk verklaart dat bekeerde niet-Joden volgens hem niet onder de oudtestamentische wetten vallen. In Galaten 5:18 zegt hij bijvoorbeeld “Als u zich laat leiden door de Geest, bent u niet aan de wet onderworpen.” Ook over zichzelf, een Jood, stelt hij in 1 Korintiërs 9:20 “Ik sta niet onder de wet van Mozes.”

Maar zelfs Paulus vindt dat bepaalde oudtestamentische geboden van kracht blijven. In Handelingen 15:19 zegt hij bijvoorbeeld “Ik ben van mening dat we niet-Joden die zich tot God keren, geen moeilijkheden in de weg moeten leggen. We moeten hun alleen schrijven dat ze zich te onthouden hebben van voedsel dat onrein is, omdat het geofferd is aan de afgoden, van verboden huwelijken, van vlees waarin nog bloed zit en van bloed zelf.” Het wordt algemeen aangenomen dat met ‘verboden huwelijken’ seksuele onreinheid wordt bedoeld, waaronder alle bepalingen vallen die betrekking hebben op seksuele omgang buiten de huwelijkse man-vrouwrelatie. Incest, homoseksualiteit en hoererij worden dus zelfs door Paulus, die christenen zo min mogelijk wetten en geboden op wil leggen en hen zo veel mogelijk vrijheid gunt om hun leven met liefde in te kleuren, afgekeurd.

Houdbaarheidsdatum

Een beknopte Bijbelanalyse lijkt er dus sterk op te wijzen dat de christelijke kerk het eeuwenlang bij het rechte eind had door te verkondigen dat homoseksualiteit door God wordt verafschuwd. Toch heeft zij haar standpunt na tweeduizend jaar vrij plotseling laten vallen. Waarom? Heeft de Bijbel een houdbaarheidsdatum en is deze zojuist verlopen? Heeft God aangegeven dat het tijd is voor een nieuw pakket leefregels? Nee, helaas hebben God en de Bijbel waarschijnlijk niets te maken met de kerkelijke ommezwaai en moet de oorzaak gezocht worden in de veranderende samenleving buiten de kerk. Is het niet toevallig dat de pro-homoseksuele revolutie binnen de kerk samenvalt met de pro-homoseksuele revolutie binnen de gehele Westerse beschaving?

Net als de kerk was ook de rest van de wereld eeuwenlang fel gekeerd tegen homoseksuele gedragingen. Pas sinds homoseksualiteit in 1990 werd geschrapt uit de lijst van geestesziekten worden homostellen steeds meer behandeld als heterostellen. In Nederland is het bijvoorbeeld sinds 2001 mogelijk om een huwelijk te sluiten tussen twee personen van hetzelfde geslacht en ook steeds meer andere Europese landen passen hun wetgeving aan. Het is niet ondenkbaar dat de christelijke kerk, geplaagd door leegloop, vreesde voor haar voortbestaan: vasthouden aan haar traditionele standpunten zou betekenen dat zij nog verder verwijderd zou raken van de samenleving en nog meer mensen de kerk de rug zouden toekeren.

En dus heeft ook de christelijke kerk haar standpunten over homoseksualiteit bijgesteld: sinds 2006 worden homoseksuele relaties binnen een groeiend aantal gemeentes geaccepteerd en worden zij gelijkgesteld aan heteroseksuele relaties. Homoseksuele dominees zijn welkom op de preekstoel en huwelijken tussen twee mensen van hetzelfde geslacht worden in Gods naam ingezegend. Een wereldse maatregel, maar wel een logische. Zo houdt de kerk de rest van de samenleving te vriend door geen afwijkende denkbeelden aan te hangen, is de gelovige met homoseksuele neigingen blij dat hij aan zijn verlangens toe mag geven en is de dominee blij dat hij tegenover zijn gemeente niet langer een wereldvreemde positie hoeft te verdedigen. Enige nadeel: God is waarschijnlijk wat minder blij. Maar ja, de kerk kan natuurlijk niet iedereen tevreden houden.

Bronnen:
nl.wikipedia.org/wiki/Homoseksualiteit
nl.wikipedia.org/wiki/Christendom_en_homoseksualiteit
www.protestantsetheologischeuniversiteit.nl/uploadedDocs/medewerkerspagina/boer/Boer-KenT-Homorelaties.pdf

geplaatst onder Religie
1 reactie op

“De christelijke kerk en haar pro-homoseksuele dwaling”

  1. Op 8 oktober 2014 om 11:36 schreef Jan:

    Goed verhaal met in mijn ogen de juiste conclusie.

Jouw reactie:

 


  • 2016
  • 2015
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008

  • Privacy
    Disclaimer