Sɛ·bɪs·mə

Een logische en consequente visie op de wereld en het leven



Beeld van God

17 november
2010

In de Tien geboden wordt het christenen verboden om een beeld van God te maken en dit te aanbidden. “Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen,” zo luidt Exodus 20:4-5. Binnen het christelijk geloof wordt dit verbod netjes nageleefd: het is in de kerk vrij ongebruikelijk om een fysiek beeldje te maken en daarvoor te bidden alsof het werkelijk goddelijke krachten bezit. Maar ondertussen aanbidden de meeste christenen wel een ander afgodsbeeld in plaats van God. Geen gesneden beeld, maar een mentaal beeld, namelijk het beeld van God zoals hij in de Bijbel wordt omschreven.

In de Bijbel wordt het karakter van God diepgaand uitgelegd. Hij is liefdevol en vertoornd, hij is vergevingsgezind en soms wrekend, op het ene moment is hij op zoek naar contact met de mensheid en op het andere moment houdt hij zich verborgen. God reageert op haast menselijke wijze op het wel en wee op aarde, waarbij zijn beslissingen regelmatig volledig gebaseerd blijken te zijn op primitieve emoties als woede, jaloezie en teleurstelling. Is dit werkelijk wie God is? Nee, redenerend vanuit zijn veronderstelde almacht en gemis aan fysiek lichaam, is het niet waarschijnlijk dat hij blootstaat aan dergelijke hormonale moodswings. God wordt in de Bijbel niet als zodanig gepresenteerd omdat hij zo is, maar omdat dit het beeld is dat aansluit op de belevingswereld van de mensen die in de tijd van de Bijbel leefden.

Gouden kalf

Een groot deel van de Bijbel is geschreven in een tijd waarin het concept van een onzichtbare god nog in de kinderschoenen stond. Zelfs het uitverkoren volk van de Israëlieten had grote moeite met het geloven in een god die zij niet konden waarnemen. Hun God had zich in de loop der jaren meerdere malen aan hen geopenbaard, maar na verloop van tijd kozen zij er keer op keer voor om hem aan de kant te schuiven en te buigen voor beeldjes die ze konden zien en aanraken. Zo smolt Aäron na de uittocht uit Egypte alle sieraden van het volk om tot een gouden kalf (Exodus 32), vervaardigde koning Jerobeam twee gouden beelden van jonge stieren (1 Koningen 12), en bouwde koning Manasse altaren en heilige palen ter ere van Baäl en de hemellichamen (2 Kronieken 33). Telkens weer moest er een profeet aan te pas komen om de Israëlieten erop te wijzen dat God niet van hout, steen of goud is en dat deze beelden misschien wel praktisch, maar volstrekt waardeloos zijn.

Jeremia was één van de profeten die tot taak kreeg om het volk Israël dichter bij God te brengen (Jeremia 1). Ook op dat moment hadden de Israëlieten een problematische relatie met hun eigen God: ze begrepen hem niet, hij was te onzichtbaar, te afstandelijk, te mysterieus, en het verbod om hem af te beelden maakte het alleen maar ingewikkelder. Alle volkeren om hen heen aanbaden afgodsbeelden, goden die gewoon aanwezig konden zijn tussen de mensen, goden die je kon zien en aanraken, en dat sprak de Israëlieten veel meer aan. Ook zij schaften daarom deze handzame afgodsbeeldjes aan en ze stopten te bidden tot de God van hun voorvaderen.

Onzichtbare meneer

Toen Jeremia aan de Israëlieten moest uitleggen wie God werkelijk is, had het geen zin om te spreken over een ongrijpbare, ondefinieerbare macht die ieder voorstellingsvermogen te boven gaat en wiens wegen ondoorgrondelijk zijn. Dat is immers precies dat beeld van God waar de Israëlieten helemaal niets mee konden. Jeremia koos daarom voor een beeld dat slechts deels vernieuwd was, maar verder aansloot bij de manier waarop zijn publiek op dat moment tegen goden aankeek. Hij vertelde over God als onzichtbare meneer die vanuit de hemel alles heeft gemaakt, alles kan zien en alles kan beïnvloeden, maar ondertussen net als de mens en de goden van andere volkeren boos wordt als hij geen aandacht krijgt en goedgehumeurd raakt van cadeautjes in de vorm van offers.

Dit beeld van God was in de tijd van de Bijbel behoorlijk revolutionair. Bijna alle goden waren op dat moment immers tastbaar als beeldje of zichtbaar als hemellichaam. Alleen de God van de Israëlieten kon en mocht niet worden vastgelegd in aardse materialen, en het is daarom begrijpelijk dat Jeremia vooral de nadruk legde op deze unieke verschijningsvorm van God. Allerlei andere aspecten, zoals Gods ‘menselijke’ karakter met al zijn gevoelens en emoties, hield Jeremia in stand. Betekent dit dat God werkelijk een mensachtige persoonlijkheid heeft? Nee, maar de weg van afgodsbeeld naar het ware wezen van God is lang en kan niet in één stap worden afgelegd. De profeet Jeremia onthulde daarom niet in één keer de ware identiteit van God, maar hij zette een klein stapje richting de werkelijkheid.

Ook de latere profeten gingen op die manier te werk: telkens wanneer God in de Bijbel wordt omschreven, wordt er een beeld gecreëerd dat aansluit op de belevingswereld van degenen die worden aangesproken. De boodschap is afgestemd op hun cultuur, hun tijdgeest, hun inzicht en hun manier van denken. Op die manier werd het concept van god begrijpelijk en bruikbaar gemaakt voor de mensen die twee- tot vierduizend jaar geleden op aarde rondliepen, het hielp hen om vanuit hun huidige positie een stapje dichter bij volledig begrip van God te komen.

Hopeloos gedateerd

Jezus Christus en een aantal van zijn eerste volgelingen waren de laatsten die het beeld van God bijschaafden, en sinds hun bijdrages zijn opgetekend wordt de Bijbel als ´afgerond´ beschouwd. De kerk erkent geen profeten die vandaag de dag een aangepast beeld van God prediken: blind voor nieuwe inzichten en ontwikkelingen houdt zij star vast aan de hoedanigheid van God zoals die in de Bijbel wordt neergezet. Maar dit is niet de ware identiteit van God! Wie God werkelijk is, dat gaat per definitie het menselijk voorstellingsvermogen te boven. Iedere omschrijving die in de Bijbel kan worden gevonden is niets meer en niets minder dan een beeld dat op een zeker moment en op een zekere plaats aansloot bij het referentiekader van mensen en daardoor een nuttige functie kon vervullen.

Vandaag de dag is het Bijbelse beeld van God ongetwijfeld nog steeds deels van toepassing, maar een groot deel ervan is hopeloos gedateerd. Onze cultuur, onze tijdgeest, ons inzicht en onze manier van denken zijn radicaal veranderd sinds de tijd waarin profeten dit beeld stukje bij beetje opbouwden. Klakkeloos vasthouden aan dit beeld doet geen recht aan de ware identiteit van God. Natuurlijk maakt zo’n beeld God begrijpelijker en tastbaarder, maar het beeld is God niet. De manier waarop de Bijbel God presenteert is leerzaam, omdat het inzichtelijk maakt hoe men hem heeft getracht te doorgronden en uit te leggen. Maar uiteindelijk is iedere karaktertrek en gedachtegang die aan God wordt toegeschreven slechts een menselijke, stuntelige poging om een bepaald aspect van zijn ondoorgrondelijke wezen te verklaren, en daarmee is dit beeld van God net zo waardeloos als een afgodsbeeldje.

geplaatst onder Religie
1 reactie op

“Beeld van God”

  1. Op 28 maart 2015 om 15:15 schreef Marianne Buijs:

    Goed artikel zeer mee eens. Wat denkt U van een God als inwonend in de menselijke ziel ? (esoterisch geloven).

Jouw reactie:

 


  • 2016
  • 2015
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008

  • Privacy
    Disclaimer